1.
De lidstaten nemen alle maatregelen die noodzakelijk zijn om:
a) een effectieve interne coördinatie binnen de in artikel 4 bedoelde organisatie te garanderen;
b) rechtstreekse samenwerking met de in artikel 4 bedoelde autoriteiten van de andere lidstaten tot stand te brengen;
c) de goede werking van de bij deze richtlijn ingestelde regelingen voor administratieve samenwerking te garanderen.
1 bis. Met het oog op de uitvoering en handhaving van de wetgeving van de lidstaten ter uitvoering van deze richtlijn en teneinde te waarborgen dat de administratieve samenwerking waarin zij voorziet, functioneert, stellen de lidstaten bij wet vast dat belastingautoriteiten toegang hebben tot de in de artikelen 13, 30, 31, 32 bis en 40 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde mechanismen, procedures, documenten en inlichtingen ( 4 ).
2. De Commissie stelt elke lidstaat in kennis van alle algemene inlichtingen die zij in verband met de uitvoering en de toepassing van deze richtlijn ontvangt en kan verstrekken.